Inleiding

Wat weet je eigenlijk van Hosea?

Als ik die vraag vanmorgen zou stellen in de kerk, denk ik dat ik de volgende antwoorden zou krijgen:

Hij was een profeet.

Hij moest trouwen met een hoer,

Hij moest zijn kinderen allemaal rare namen geven.

Misschien dat een enkeling nog wat meer over Hosea zou kunnen zeggen, maar ik denk dat dit een beetje de gedeelde kennis is.

Dat betekent dat we eigenlijk vooral Hosea 1-3 kennen.

Waar we deze verhalen horen.

 

Vandaag proberen we verder te komen in het boek Hosea.

Maar we beginnen eerst even met vragen als wie, wanneer en waar.

 

Allereerst de vraag, wie is Hosea?

De naam Hosea betekent JHWH heeft geholpen en de naam van de profeet past, zoals we vaker zullen gaan zien, goed bij de inhoud van het boek.

We lezen in 1:1 dat hij een zoon van Beëri is, een persoon die we verder in de Bijbel niet tegenkomen en dus ook niet kennen.

In hoofdstuk 1 krijgt Hosea vervolgens de opdracht om met een overspelige vrouw te trouwen.

En Hij trouwt dan met Gomer bij wie hij drie kinderen krijgt en de namen van de kinderen zijn profetieën van God.

In het OT gaven de ouders aan hun kind een naam, waarin ze uiting gaven aan gevoelens die ze hadden bij persoonlijke belevenissen ofwel aan bepaalde verwachtingen rondom het kind

Maar God geeft de kinderen van Hosea en Gomer hun namen als profetieën over Israël

 

Het eerste kind moet Hosea Jizreël noemen, want verklaart God, binnenkort zal ik het koningshuis van Jehu ter verantwoording roepen voor de moorden bij Jizreël en een einde maken aan het koningschap in Israël. Op die dag zal ik Israëls wapentuig breken in de vallei van Jizreël.

Jehu moest namens God de bloedschuld van Achab wreken

Hij krijgt daarvoor de opdracht van de profeet Elisa in 2Kon. 9.

En in 2Kon. 9-10 komt Jehu voor wat betreft deze opdracht gunstig in beeld.

Maar het blijkt uiteindelijk dat hij God niet met heel zijn hart volgt.

Hij lijkt meer uit te zijn op een eigen stevig koningschap, dan op het dienen van God.

En hij laat dan ook de gouden stierenbeelden in Betel en Dan gewoon staan.

En hij brak niet met de zondige praktijken van Jerobeam I.

En Hosea moet dan met de naam van zijn zoon aankondigen dat God dat niet vergeten is.

God had aan Jehu belooft dat zijn nakomelingen tot in de vierde generatie op de troon van Israël zouden zitten.

Maar nu is de tijd van het oordeel voor het koningshuis van Jehu aangebroken.

 

Het tweede kind van Hosea en Gomer is een dochter en moet Lo-Ruchama genoemd worden, want zo verklaart God weer, ik zal mij niet nog eens over het volk van Israël ontfermen – alsof ik hun steeds zou moeten vergeven.

God blijkt uit de motivatie voor deze naam toch niet een harde straffende God te zijn.

Maar een God die het vergeven van Zijn volk moe is geworden.

God heeft zich telkens over Israël ontfermd, maar nu niet meer.

Dit in tegenstelling tot Juda, waarover God zich wel zal ontfermen.

 

Het derde kind van Hosea en Gomer moeten ze Lo-Ammi noemen, want zo verklaart God weer, jullie zijn mijn volk niet meer en ik zal er niet meer voor jullie zijn.

Met deze laatste naam komen we bij de climax van de drie namen.

Met Jizreël had God het oordeel aangekondigd, maar niet zijn liefde aan het volk ontnomen.

Bij Lo-Ruchama had God gezegd Zijn liefde niet meer te geven, maar Hij had niet het verbond als zodanig verbroken.

Met de laatste naam Lo-Ammi kondigt God aan dat Hij het verbond ontbindt.

Hij zal niet meer hun God zijn.

En zij zullen niet meer Zijn volk zijn.

 

Een laatste punt over het leven van Hosea is de vraag of hij met één of met twee overspelige vrouwen getrouwd is geweest.

In hoofdstuk 3 moet Hosea namelijk een vrouw kopen.

Moeten we dan denken aan Gomer die aan lager wal is geraakt.

Of gaat het om een andere vrouw?

Het gaat hier in mijn ogen om een andere vrouw.

En zo beelden Gomer en die andere vrouw ook twee woorden van God over Israël uit.

Hosea moet met Gomer trouwen om te laten zien hoe Israël, als bruid van God, overspel pleegde en zich van God afkeerde.

En Hosea moet die andere vrouw trouwen om te laten zien dat Gods liefde sterker is dan alle ontrouw van zijn bruid, Israël.

 

Over het leven van Hosea weten we dus niet zoveel.

We weten wie zijn vader is

We weten van twee huwelijken en drie kinderen.

Wat wij van Hosea’s leven te weten komen blijkt dus vooral samen te hangen met zijn werk als profeet.

Het deel dat God gebruikt voor zijn boodschap komt naar voren, de rest niet.

Toch kon Calvijn maar niet geloven dat God echt aan Hosea had opgedragen om te trouwen met een overspelige vrouw. Hij zegt daarover:

‘Toch schijnt het niet bestaanbaar met de rede, of het verstand, dat de Heere Zijn profeet zonder reden of aanleiding verachtelijk zou gemaakt hebben’

En hij stelde het zich dan op deze manier voor:

‘Wij zien alzoo hoe de woorden van den profeet verstaan moeten worden; toen hij optrad voor het publiek, stelde hij een persoon voor, en als zoodanig zeide hij tot het volk, dat God hem bevolen had eene hoere tot vrouw te nemen en overspelige kinderen bij haar te verwekken’

Toch geeft het boek Hosea nergens de indruk dat Hosea een rol speelt.

Hij kreeg letterlijk van God de zware taak om de profetieën van God uit te beelden met zijn huwelijk en kinderen.

Dan gaan we nu kijken naar wanneer Hosea geprofeteerd heeft.

Gelukkig wordt het optreden van Hosea voor ons gedateerd in 1:1

‘Dit zijn de woorden die de HEER richtte tot Hosea, de zoon van Beëri, toen Uzzia, Jotam, Achaz en Hizkia in Juda regeerden, en Jerobeam, de zoon van Joas, koning was in Israël.’

Met dit opschrift wordt het boek Hosea stevig in de 8e eeuw voor Christus gedateerd en dat levert geen enkel probleem op.

Problematischer wordt het als we de datering wat nauwkeurig bekijken. Er duiken dan twee problemen op:

Ten eerste is onze kennis van de precieze dateringen van de koningen van Juda en Israël beperkt.

En ten tweede is Jerobeam II alleen koning geweest ten tijde van Uzzia en niet tijdens Jotam, Achaz en Hizkia.

Als oplossing voor dat laatste probleem is er wel gedacht aan een later toegevoegd opschrift gemaakt door iemand uit Juda.

We weten het niet, maar het is in ieder geval een plausibele oplossing.

Voor het eerste kijken we nu even naar de verschillende dateringen:

We weten uit het boek koningen dat Uzzia aan de macht kwam in het 27e jaar van de regering van Jerobeam II

Deze Jerobeam II begon zijn regering volgens diverse berekeningen ergens tussen 787-783.

Dat zou betekenen dat Uzzia ergens rond 760-755 aan de macht moet zijn gekomen.

Het einde van de regering van Jerobeam II ligt vervolgens rond 748, 747, 746.

Dus Hosea zal in ieder geval voor het sterven van Jerobeam II op zijn ruimst gerekend in 746 al als profeet actief moeten zijn geweest.

En kan niet eerder geprofeteerd hebben dan 760 v. Chr.

Dus we kunnen nu zeggen dat Hosea na 760 v. Chr. en voor 746 v Chr. aan het werk was als profeet.

Maar uit het opschrift weten we ook dat hij nog Hizkia van Juda heeft meegemaakt.

Die regeerde waarschijnlijk van 727 of 725 v. Chr.

Als je dan meeneemt dat niets erop wijst dat Hosea de val van Samaria in 722/721 v. Chr. Heeft meegemaakt, dan zal Hosea gestopt zijn met profeteren voor 722/721 v. Chr.

Als je al het materiaal zo bij elkaar legt dan kan je tot de conclusie komen dat Hosea lang gewerkt heeft als profeet, waarschijnlijk rond 750-725 v. Chr.

(KLIK)

Dan tot slot de vraag waar Hosea heeft geprofeteerd.

Aangezien zijn profetie zich vooral richt op het 10-stammenrijk, zal dat ook zijn werkgebied zijn geweest.

En gezien zijn aandacht voor de leiders van het volk en de priesters zal hij in ieder geval gewerkt hebben in Samaria en in één of allebei de steden met een heiligdom, dus Betel of Dan.

Maar het bijzondere van Hosea is dat hij ook zelf uit het noordrijk kwam.

Dat is vooral te merken aan zijn intieme en gedetailleerde kennis van het noordrijk,

Maar ook aan het Hebreeuws.

Heel lang is het Hebreeuws van Hosea gezien als een gecorrumpeerde tekst, maar tegenwoordig denkt men aan een noordelijk Hebreeuws waar we minder kennis van hebben.

Dat Hosea zelf uit het noordrijk kwam is bijzonder, want voor zover we weten is hij de enige profeet die uit het noordrijk kwam.

 

Het Noordrijk, Israël was toen Hosea begon als profeet welvarend en voorspoedig.

Zeker Jerobeam II werd gezien als een groot koning.

Israël kon bloeien in tijden dat de tegenstanders zwak waren.

Dat was zo in de tijd van Jerobeam II.

Die zelfs grote gebieden op de Arameeërs had kunnen veroveren.

In de tijden van voorspoed vormen de woorden van Hosea een schril contrast.

Zoals Calvijn dat ook onder woorden brengt:

‘Daar hij (Jerobeam II) dus het koninkrijk had vergroot, voor al zijne naburen geducht was geworden, en groote schatten had vergaderd; en daar het volk leefde in rust en weelde, scheen hetgeen de profeet aankondigde ongelooflijk te zijn. “Gij zijt niet het volk des Heeren”, zeide hij, “Gij zijt onechte kinderen, geboren uit hoererij”. Zulk een bestraffing scheen toen voorzeker niet tijdig of gepast.’

Toch neemt na de dood van Jerobeam II het verhaal van Israël spoedig een negatieve wending.

De Assyrische koning Tiglatpileser III rukt op.

Er wordt vervolgens door Israël zwaar tribuut betaald.

Verder kregen ze binnen Israël met een serie moorden op koningen te maken.

Later raken ze ook in een oorlog tegen Juda verwikkeld in 734/733

En door de slechte buitenlandse politiek komt er met de inname van Samaria door Sargon II van Assyrië in 722/721 een einde aan de geschiedenis van het noordrijk Israël.

 

Hosea mocht tijdens het grootste gedeelte van deze tijd profeteren.

Hij kondigde al tijdens de goede dagen, de kwade dagen aan.

En zag deze kwade dagen deels in vervulling gaan.

 

Dan naar de inhoud van het boek Hosea.

Hosea wordt wel eens de profeet van de liefde genoemd.

Maar aan de andere kant is hij ook één van de heftigste boete-predikers.

En dat hangt met elkaar samen.

In het boek Hosea zie je hoezeer God van Zijn volk houdt,

Maar ook hoezeer Hij dan ook woedend kan worden als Zijn volk Zijn liefde niet beantwoord.

Laten we even kijken naar wat Hosea allemaal benoemt als zonden van het volk.

Ik som het even op per hoofdstuk.

Dat kan wat langdradig worden, maar zo krijg je wel een beeld van de zonden van het volk:

De bloedschuld van Jizreël 1:4

De dienst van de Baäls H2

De dienst van andere goden H3

Vloeken, liegen, moorden, stelen, zonden van de priesters, ontuchtige eredienst 4:1-5:7

Politieke steun zoeken bij Assur en Egypte 5:8-15

Oppervlakkige bekering, verbondsovertreding, moorden, bedrog, diefstal, leugens, arglist, te hulp roepen van Egypte en Assur, en weerspannig zijn tegen JHWH H6-7

Zelf koningen aanstellen, maken van afgodsbeelden, het gouden kalf, zoeken van de gunst van Assur, het bouwen van altaren om te zondigen, het vergeten door Israël van Zijn Maker H8

Vijandschap tegen de profeten, afval van JHWH, niet luisteren naar Hem H9

Afgoderij, valsheid in eden en verbonden, verkeerde buitenlandse politiek, doorgaan met zondigen, goddeloosheid, leugen, vertrouwen op eigen kracht H10

Ongehoorzaam aan de profeten, afdwalen van JHWH H11

God omringen met leugens, eigengerechtigheid H12

Baäldienst, kalverendienst, het zich keren tegen JHWH, weerspannigheid tegen God H13

Kortom:

Zonden mbt koningschap

Zonden in de eredienst

Zonden in maatschappelijk en persoonlijk leven

Zonden in buitenlandse politiek

 

Wortel van de zonde is afval van JHWH, ontrouw richting Hem

En God kondigt dan ook in stevige taal zijn oordeel aan:

God trekt zijn handen van Israël af:

Geen ontferming en niet meer zijn volk H1

Hij zal zich voor hen verborgen houden, het oordeel is onafwendbaar, God stort zijn woede als een vloed over hen uit H5

Voor God is de maat vol, God zal hun wandaden in rekening brengen en hun zonden bestraffen H8

Tijd voor de afrekening, tijd voor vergelding, God geeft hun zijn liefde niet meer, God zal hen verwerpen H9

Al roepen ze tot God, Hij zal hun lot niet verlichten H11

Het bloed aan Efraïms handen zal God hem aanrekenen, God heeft geen medelijden meer H13

Als God zijn handen van Israël aftrekt dan is het niet meer dan een klein volkje dat staande probeert te blijven tussen de grote jongens.

We zien dan ook dat als God zijn handen van hen aftrekt hij hen straft door de buitenlandse volken die oprukken en verwoesten en het 10-stammenrijk in ballingschap voeren.

Concreet straft God door de buitenlandse volken die oprukken en verwoesten. En daarmee met de ballingschap.

Vooral de beeldende taal waarin God aankondigt dat Hij zal straffen geeft je zicht op hoezeer God gekrenkt is en woedend is (KLIK):

Als een etterwond ben ik voor Efraïm H5

Want ik ben het die Efraïm aanvalt als een leeuw, als een sterke leeuw keer ik mij tegen het volk van Juda: ikzelf zal hen verscheuren, ik zal hen wegslepen, en niemand die hen redden kan. H5

Maar als ze nog eens op weg gaan, zal ik mijn net over hen uitspreiden; ik haal ze neer, als vogels uit de lucht. Ik zal hen straffen zoals ik hun heb aangekondigd H7

Daarom ben ik naar hen op jacht gegaan als een leeuw, als een panter lig ik langs de weg op de loer. Ik val hen aan als een berin die van haar jongen beroofd is. Ik rijt hun borstkas open, als een leeuwin verslind ik hen. Wilde dieren zullen hen verscheuren. H13

Ondanks dit soort heftige woorden, wordt Hosea dus de profeet van de liefde genoemd.

Maar dat Hosea de profeet van de liefde wordt genoemd ligt vooral in de manier waarop God telkens zijn liefde voor zijn volk benadrukt.

Die liefde lees je in elk woord van het boek Hosea.

Want God is getergd dat Israël zijn liefde niet beantwoord heeft.

Zijn woede is teleurgestelde liefde.

Twee passages in H2 en H11 spreken prachtig over die liefde van God voor Zijn volk

Daarom zal ik haar meelokken naar de woestijn en dan tot haar hart spreken. Daar zal ik haar wijngaarden aan haar teruggeven, het Achordal maak ik tot een poort van hoop. En zij zal mijn liefde beantwoorden als in de tijd van haar jeugd, als op de dag dat ze wegtrok uit Egypte.

Ik zal je voorgoed tot mijn vrouw maken, ik zal je hecht aan mij verbinden, door liefde en ontferming. Mijn vrouw zul je zijn, want ik beloof je trouw, en jij zult de HEER toegewijd zijn.

Ach Efraïm, hoe zou ik je ooit kunnen prijsgeven?

Hoe zou ik je kunnen uitleveren, Israël?

Zou ik je prijsgeven als Adma,

je laten ondergaan als Seboïm?

Mijn hart wordt verscheurd,

door barmhartigheid word ik bewogen.

Ik zal mijn toorn laten varen

en Efraïm niet opnieuw te gronde richten.

Want God ben ik, en geen mens,

ik ben in jullie midden, ik ben heilig,

ik zal niet meer in woede ontsteken.

En God komt dan ook in zijn liefde naar het volk toe met beloften van genade en heil.

God belooft het volk in H2 al dat Hij zich over Lo-Ruchama weer zal ontfermen en Lo-ammi weer zijn volk te noemen.

En ook in Hoofdstuk 11 belooft God zijn toorn te laten varen en niet meer in woede te ontsteken.

Maar juist barmhartig te zijn.

En zo eindigt God ook in H 14:

Ik genees hen van hun ontrouw,

mijn hart gaat naar hen uit.

Mijn toorn heb ik laten varen.

6 Ik zal voor Israël zijn als de dauw.

Het zal bloeien als een lelie,

wortelen als een ceder op de Libanon;

7 zijn jonge loten zullen uitlopen.

Het zal als een prachtige olijfboom pronken

en geuren als de ceders op de Libanon.

8 Dan is het weer goed toeven in zijn schaduw,

er wordt weer koren verbouwd.

Het zal bloeien als een wijnstok,

befaamd zijn als de wijn van de Libanon.

Toch moet je van de beloften van genade en heil in het boek Hosea zeggen dat ze alleen ten volle in Jezus Christus vervuld zijn.

Zoals God in Hosea spreekt, dat hoor je terug in het reddingswerk van Christus.

En het 10-stammenrijk wordt uiteindelijk door God wel gestraft en ze moeten in ballingschap.

Dus daar is God heilsbelofte nog niet ten volle vervuld.

 

Slot

Het boek Hosea is een inleiding op het thema van God en zijn volk in de 12 kleine profeten.

Het laat Gods woede over de zonde zien, maar ook Gods onvoorstelbare liefde en barmhartigheid.

Die spanning speelt door het boek van de 12 profeten.

Ik hoop dat ik met deze preek het boek Hosea wat toegankelijker heb gemaakt voor persoonlijke Bijbelstudie.

Want het is een boek dat de moeite waard is.

Je ziet in Gods worsteling met Israël zijn ongelofelijke liefde en genade.

Hosea heet terecht de profeet van de liefde.

Want als je ergens in het OT Gods liefde hoort, dan is het wel in de woorden van Hosea.

Die grote woorden van Hosea mogen wij zien in het licht van Gods liefde die ons zijn eigen Zoon gaf
Kleine profeten Hosea, 17 AUGUSTUS
Ds. M.K. van Rijswijk
© Het Anker, Gereformeerde kerk Vrijgemaakt Zuidwolde (dr)