Preek kleine profeten Obadja

 

Inleiding

Obadja is het kortste boek van het Oude Testament

Het telt slechts 21 verzen.

Daarom dacht ik in eerste instantie voor deze leerdienstenserie het te moeten combineren met Jona.

Ik was bang anders niet genoeg materiaal te hebben voor een hele preek.

 

Maar toen ik bezig ging met het boek Obadja kwam ik erachter hoe kortzichtig ik daarin ben geweest.

Het mag dan wel het kortste boek van het Oude Testament zijn, maar er is genoeg over te vertellen.

Daarom vandaag toch een hele leerpreek gewijd aan Obadja.

 

We beginnen zoals altijd in deze serie met de vragen wie, wanneer en waar.

 

Over de vraag wie Obadja was zijn we snel uitgesproken.

Meer dan zijn naam komen we niet over hem te weten.

 

De naam Obadja betekent dienaar of vereerder van JHWH.

De naam Obadja is een veel voorkomende naam in het Oude Testament.

Maar we kunnen hem met geen van de andere Obadja’s gelijk stellen.

We moeten er dus in berusten dat we niet meer weten dan zijn naam.

Dat hij niet verder geintroduceerd wordt kan betekenen dat hij geen verdere introductie behoefde.

Dat de eerste lezers goed bekend waren met deze profeet.

Maar ook dat blijft speculeren.

 

Wanneer profeteerde Obadja?

Gelukkig geeft de inhoud van het boek Obadja ons een goede aanwijzing.

Alles wijst er namelijk op dat de profeet Obadja kort na de inneming en verwoesting van Jeruzalem in 586 v. Chr. heeft geprofeteerd.

Deze gebeurtenis vormt namelijk de achtergrond voor het boek Obadja.

Edom had zich bij die gelegenheid bepaald niet netjes gedragen

Obadja meldt dat ze verheugd hebben toegekeken hoe de Babyloniërs Juda aanvielen.

Ze hebben Juda om hun ondergang bespot.

Maar daar was niet bij gebleven.

Ze hebben zelf ook meegedaan.

Ze hebben geplunderd,

Gemoord

En vluchtelingen uitgeleverd

Over dit optreden van Edom vind je ook in andere delen van het Oude Testament dingen terug.

Met name in het boek Ezechiël

Ez. 25:12

Dit zegt God, de HEER: Edom heeft zich op het volk van Juda gewroken en zo een zeer zware schuld op zich geladen.

Ez. 35:5

Je hebt de Israëlieten altijd gehaat, je hebt ze uitgeleverd aan het zwaard toen het onheil hen trof, toen er met hen werd afgerekend.

Ez. 35:11-12 

Daarom, zo waar ik leef – spreekt God, de HEER: Ik zal de woede, de afgunst en de haat waarmee jij hen belaagd hebt vergelden, en door jou te straffen, zal ik mij aan hen openbaren.

Jij zult weten dat ik de HEER ben! Al je beledigingen heb ik gehoord, alles wat je hebt gezegd over de bergen van Israël – dat ze verwoest waren, dat jij ze kon plunderen.

Ez. 36:5 

Dit zegt God, de HEER: In het vuur van mijn hartstocht klaag ik Edom en al die andere volken aan. Hun hart was vol vreugde en hun ziel vol verachting toen ze mijn land in bezit namen en er de weidegronden buitmaakten.”

Maar je kunt over de misdragingen van Edom ook dingen terugvinden in Klaagliederen 4 en Psalm 137

Klaagliederen 4:21

Wees maar vrolijk en blij, Edom, jij die woont in het land Us – toch wordt ook jou de beker aangereikt, je zult dronken worden en naakt staan.

Psalm 137:7

Gedenk, HEER,

de dag van Jeruzalems val,

toen het volk van Edom zei:

‘Neer met die stad, neer,

maak haar met de grond gelijk.’

Dat Edom rond de inname en de verwoesting van Jeruzalem zich misdragen heeft tegenover Juda vormt de achtergrond voor de profetie in Obadja.

Het betekent dat Obadja kort na en naar aanleiding van die gebeurtenis geprofeteerd zal hebben.

Dus kort na 586 v. Chr.

 

Waar?

Waar Obadja vandaan kwam en waar hij gewerkt heeft wordt in het boek niet aan ons verteld.

Wel weten we dat het boek draait om de verwoesting van Jeruzalem.

Het lijkt dan ook logisch gezien de inhoud van het boek Obadja dat het geschreven is in Jeruzalem als troost voor de achtergeblevenen.

Obadja verzekert hun namens God dat wat Edom gedaan heeft, dat dat niet ongestraft zal blijven.

En ook troost Obadja hen met het vooruitzicht van het herstel van de Sion als heilige plaats, de terugkeer van de ballingen en weer een eigen landsgebied.

Inhoud

Laten we gaan kijken naar de inhoud van het boek Obadja.

Het boek Obadja heeft één hoofdthema: Edom.

We zien hier het kaartje van de vorige keer met Edom omcirkelt.

Het boek is een profetie tegen Edom

Hierin is Obadja echter bepaald niet uniek.

In veel profetische boeken zijn er profetieën tegen Edom te vinden.

Bijvoorbeeld in Jesaja, Jeremia, Ezechiël, Amos en Maleachi

Edom is dan ook in de profetische boeken vaker het onderwerp van afzonderlijke profetieën tegen volken en van korte vijandige passages dan welk volk ook.

Dat op zichzelf hoeft niet zo verbazingwekkend te zijn, want Edom en Israël hadden al een lange geschiedenis met elkaar gehad.

De Bijbel vertelt een lange geschiedenis van regelmatig contact tussen Israël en Edom.

Dat contact bestond vooral uit militaire conflicten.

Na de uittocht in Egypte komen we Edom bijvoorbeeld tegen als het Israël geen doortocht verleent door hun land.

Bileam die Israël zou moeten vervloeken, maar in plaats daarvan hen zegende profeteert vervolgens dat Israël Edom zal veroveren.

De koningen van het ongedeelde Israël, Saul, David en Salomo bevochten het volk van Edom en wisten het land voor een tijd zelfs te onderwerpen aan Israël.

Later komt Edom dan in opstand en valt samen met Moab en Ammon Juda binnen.

Een paar jaar later weet Edom zich te ontworstelen aan de greep van Israël voor ongeveer 40 jaar.

Maar daarna weet Amasja van Juda Edom opnieuw te veroveren.

Weer later tijdens de regering van Achaz valt Edom Juda binnen en in deze tijd weet Edom zich definitief te ontworstelen aan Israël.

Ze zouden niet meer onderworpen worden.

In de tijd dat de Assyriers en de Babyloniers oppermachtig waren werd Edom gereduceerd tot hun vazal.

Maar na de val van Jeruzalem werkten ze samen met de Babyloniërs of deden ze een eigen inval in Juda en dat vormt dan de achtergrond voor het boek Obadja.

Zoals gezegd had Edom zich niet echt voorbeeldig gedragen.

Ze hadden  met genoegen gezien hoe de Babyloniërs Juda aanvielen en Jeruzalem verwoesten.

En ze hadden er ook graantje van meegepikt en hun wraakgevoelens de vrije loop gelaten.

Hoewel dat allemaal niet netjes en goed is, is het ergens ook nog wel te begrijpen.

Israël had Edom onderdrukt en had zichzelf ook niet altijd zo goed gedragen ten opzichte van Edom.

Dus een oog voor een oog en een tand voor een tand.

Als je zo het boek Obadja probeert te plaatsen dan is het een boek dat gaat over nationalistische haatgevoelens.

Een profeet die de woede van het volk verwoord, als het gaat om wat de oude vijand nu weer heeft gedaan en die wraak in het vooruitzicht stelt.

 

Maar toch zou je daar het boek Obadja geen recht mee doen.

De geschiedenis van Edom en Israël gaat namelijk nog veel dieper.

Daar wijst ook het boek Obadja op door te wijzen op het feit dat Edom afstamt van Esau en dat Israël afstamt van Jakob en dat ze daarmee broedervolken zijn.

Beide volken zijn dus onlosmakelijk met elkaar verbonden omdat ze geboren zijn uit het huwelijk van Isaak en Rebecca

Hoe zat dat ook alweer?

Gen. 25

21 Omdat Rebekka onvruchtbaar bleek, bad Isaak vurig voor haar tot de HEER, en de HEER verhoorde zijn gebed: Rebekka, zijn vrouw, werd zwanger. 22 De kinderen in haar lichaam botsten hard tegen elkaar. Als het zo moet gaan, dacht ze, waarom leef ik dan nog? En ze ging bij de HEER te rade. 23 De HEER zei tegen haar:

‘Twee volken zijn er in je schoot,

volken die uiteengaan nog voor je hebt gebaard.

Het ene zal machtiger zijn dan het andere,

de oudste zal de jongste dienen.’

24 Toen de dag van de bevalling was gekomen, bracht zij inderdaad een tweeling ter wereld. 25 Het kind dat het eerst tevoorschijn kwam was rossig en helemaal behaard, alsof het een haren mantel aanhad; ze noemden het Esau. 26 Toen daarna zijn broer tevoorschijn kwam, hield die Esau bij de hiel beet; hij werd Jakob genoemd.

En even later in datzelfde hoofdstuk verkoopt Esau zijn eerstgeboorterecht aan Jakob:

29 Eens was Jakob aan het koken toen Esau uitgeput thuiskwam van de jacht. 30 ‘Gauw, geef me wat van dat rode dat je daar kookt, ik ben doodmoe,’ zei Esau tegen Jakob. (Daarom wordt hij ook wel Edom genoemd.) 31 ‘Pas als jij me je eerstgeboorterecht verkoopt,’ antwoordde Jakob.  32 ‘Man, ik sterf van de honger,’ zei Esau, ‘wat moet ik met dat eerstgeboorterecht?’ 33 ‘Zweer het me nu meteen,’ zei Jakob. Dat deed Esau, en zo verkocht hij zijn eerstgeboorterecht aan Jakob. 34 Daarop gaf Jakob hem brood en linzensoep. Esau at, dronk en ging meteen weer weg; hij hechtte geen enkele waarde aan het eerstgeboorterecht.

En als Isaak zijn zonen zegent, zegent hij Jakob als volgt:

29 Volken zullen je dienen,

naties zich voor je buigen.

Je zult heer zijn over je broers,

macht hebben over je moeders zonen.

Vervloekt wie jou vervloekt,

gezegend wie jou zegent.’

Maar Esau krijgt van zijn vader alleen dit mee:

40 Je zult leven van je zwaard

en dienstbaar zijn aan je broer.

Maar heb je je eenmaal losgerukt,

dan werp je zijn juk van je nek.’

Hier begint de kern van de strijd tussen Edom en Israël.

Lag alles niet in Gods verkiezing van Jakob boven Esau?

God had toch gezegd dat de oudste de jongste zou dienen?

In Gods verkiezing van Jakob en in de zegen van Isaak zullen de Israëlieten een rechtvaardiging hebben gevonden om Edom te onderwerpen.

Het was Gods wil dat Edom Israël zou dienen.

En Edom zal in de zegen van Isaak de rechtvaardiging gevonden hebben om zich te bevrijden van Israël.

 

Maar het conflict tussen Edom en Israël gaat dus veel dieper dan op het eerste oog zichtbaar is.

En juist als Edom dan met genoegen staat toe te kijken hoe Juda wordt aangevallen door Babylon en zelf daar ook nog eens plunderend en moordend aan meedoet komt de geschiedenis weer boven.

God had Jakob toch verkozen boven Esau?

Edom moest toch Israël dienen?

Maar Edom lacht Israël uit om zijn ongeluk

Het valt Israël aan in zijn uur van nood.

Gaat dit niet tegen Gods woorden in?

De oudste zal de jongste dienen?

 

In deze laatste zondag voor advent kan ik het niet laten om hier ook nog even de lijn door te trekken.

De lijn door te trekken tot in het NT.

Ook daar komt deze oude strijd tussen Esau en Jakob, tussen Edom en Israël naar voren.

Herodes de Grote was namelijk afkomstig uit Edom en dus een afstammeling van Esau.

Deze Herodes probeert de afstammeling van Jakob, Jezus Christus, bij zijn geboorte te vermoorden.

Een opvallend detail als het gaat om de spanning tussen Edom en Israël.

Een Edomiet Herodes probeert de ware Israëliet, Jezus Christus te vermoorden.

 

Als je zo vanuit die spanning tussen Esau en Jakob, tussen Edom en Israël nog eens een keer naar het boek Obadja gaat kijken dan begrijp je meer van de achtergrond.

Israël was Gods uitverkoren volk, Edom niet.

En wie aan Gods volk komt, die komt aan zijn oogappel.

Edom valt niet alleen zijn broedervolk aan, maar het valt het uitverkoren volk van God aan.

Daarom is het ook God die Edom oordeelt.

En ontstijgt het boek Obadja de nationalistische wraakgevoelens van Juda.

Alle nadruk valt dan ook op de goddelijke gerechtigheid.

Maar wat moeten wij met het boek Obadja?

Het boek Obadja is een veel rijker boek dan ik dacht en waarschijnlijk ook dan jij dacht.

Er zit theologisch en als het gaat over de geschiedenis die God met Zijn volk gaat veel meer in dan je op het eerste oog ziet.

Zeker als het gaat om Gods verkiezen van Jakob boven Esau.

Misschien zegt dat ook wel iets over het leerstuk van de uitverkiezing, dat is in ieder geval hoe Paulus daarover spreekt in Rom. 9.

Maar ik laat dat onderwerp hier verder even rusten.

 

Ik denk dat het punt dat God het opneemt voor Zijn volk voor ons het meest van betekenis is.

We zien heel sterk in het boek Obadja dat God het onrecht tegen zijn oogappel niet ongestraft laat.

Wie aan Gods oogappel komt, die komt aan Hemzelf.

In andere profetieën tegen Edom komt dat nog sterker naar voren.

Edom is vijandig tegen Israël, maar daarmee ook tegen God.

 

Dat God zo beschermend is voor Zijn volk spreekt nu nog steeds.

Wij Zijn het volk van Christus.

Als het gaat om hoe Jezus nu voor ons zorgt denk ik bijvoorbeeld aan Matt. 28

Aan Zijn woorden bij Zijn hemelvaart

Mij is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde. En houd dit voor ogen: ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.’

Of als Hij voor de discipelen de Vader bidt in Joh. 17:

Bescherm hen tegen de Duivel.

En Ik denk aan die indrukwekkende passage uit het boek Openbaring, in hoofdstuk 6:

10 Ze riepen luid: ‘O heilige en betrouwbare Heer, wanneer zult u de mensen die op aarde leven eindelijk straffen en ons bloed op hen wreken?’ 11 Ieder van hen kreeg witte kleren. Verder werd hun gezegd nog een korte tijd geduld te hebben, totdat ook de andere dienaren, hun broeders en zusters die net als zij zouden worden gedood, zich bij hen gevoegd zouden hebben.

We zien hoe Christus het opneemt voor ons.

Hij geeft ons kracht.

Hij beschermt ons.

Hij doet ons recht.

En je zou nog veel meer voorbeelden kunnen geven van teksten die ons dat verzekeren in het Nieuwe Testament.

Als God zich aan mensen verbindt, dan zijn we ook echt met Hem verbonden!

Wie dan aan Zijn oogappel komt, komt aan de Almachtige zelf!

AMEN!

 

 

 

 

 

 

Kleine profeten Obadja, 26 NOVEMBER Ds. M.K. van Rijswijk